Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 113
1
Het parket bij de Hoge Raad bestaat uit een procureur-generaal, een plaatsvervangend procureur-generaal, ten hoogste tweeëntwintig advocaten-generaal en ten hoogste elf advocaten-generaal in buitengewone dienst.
2
De advocaten-generaal in buitengewone dienst nemen, als advocaat-generaal, conclusies voorzover zij daartoe door de procureur-generaal worden opgeroepen. Zij nemen in zodanig geval, wanneer de Hoge Raad ten principale recht doet, de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
3
Voor de toepassing van het eerste lid worden de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal, en de advocaten-generaal bij deHoge Raad aan wie buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging is verleend, voor de duur van dat verlof en gedurende ten hoogste een jaar daarna buiten beschouwing gelaten.
4
Voor de toepassing van het eerste lid worden rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld voor het vervullen van een gedeeltelijke werktijd, geteld overeenkomstig de breuk die hun werktijd aangeeft.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.